Mei 1945: vreugde en verdriet

an image of a podium

De families Langens-Jans en Jans-Frieling bij de terugkeer in hun huis aan de Steenheuvelstraat in Leuth, voorjaar 1945. Foto: Stichting Leuth, weet u nog?

Balans van de oorlog: duizenden slachtoffers, enorme verwoestingen.

Nijmegen, mei 1945, nu 80 jaar geleden. De oorlog is eindelijk voorbij. Er is vreugde om de herwonnen vrijheid en het einde van jaren van angst en oorlogsgeweld. Tegelijkertijd is er groot verdriet om het verlies van dierbaren en de verwoesting van de stad. Onzekerheid ook om het lot van familie en vrienden, die zijn weggevoerd en (nog) niet teruggekeerd: Joden, verzetsmensen, dwangarbeiders.

De Keizerstad is zwaar getroffen door de Tweede Wereldoorlog. Het Amerikaanse bombardement van 22 februari 1944 eiste bijna 800 burgerslachtoffers en verwoestte een groot deel van de binnenstad. De gevechten om de Waalbruggen in september 1944 deden daar nog een schepje bovenop. Op 20 september 1944 werd Nijmegen weliswaar bevrijd, maar de stad lag nog tot half maart 1945 onder vuur.

Als in mei 1945 de oorlog voorbij is, kan de balans worden opgemaakt: ongeveer 2.200 doden, 5.500 gewonden. Totaal verwoest zijn 2.260 huizen, 400 zakenpanden, 60 straten en 7 kerken. Daarnaast zijn nog 13.000 huizen zwaar beschadigd. Kille cijfers, die onderstrepen dat vrijwel elke Nijmeegse familie op een of andere manier getroffen is.

In mei 1945 is het meeste puin geruimd. De eens zo knusse binnenstad is veranderd in een grote, kale vlakte, omgeven met ruïnes. "Het hert is d’r uut", zullen de Nijmegenaren zeggen.
De woningnood is groot. Al voor de oorlog had Nijmegen een flink tekort aan (betaalbare) huurwoningen. Dat is door de verwoestingen in de laatste oorlogsjaren alleen maar toegenomen. Duizenden zijn voor onderdak aangewezen op schuilplaatsen, openbare gebouwen of inwoning bij ouders of kinderen.

In de plaatsen rond Nijmegen is de situatie zo mogelijk nog ernstiger, met name aan de noord- en oostflank. De stad Nijmegen werd in de oorlog niet geëvacueerd, hoewel duizenden de stad ontvluchtten vanwege het oorlogsgeweld.

Het gebied tussen Nijmegen en de Duitse grens was van september 1944 (operatie Market Garden) tot half maart 1945 frontgebied. Er werd hevig gevochten. De inwoners van plaatsen als Groesbeek, Leuth, Ooij en Millingen moesten evacueren. Voor een paar dagen, verwachtten ze. Het werden maanden. De Duitsers lieten de Ooijpolder en de Duffelt, net als de Betuwe, onder water lopen als verdedigingslinie.

In het late voorjaar en de zomer van 1945 kunnen de evacués terug naar huis. Wat ze aantreffen is nauwelijks te beschrijven. Huizen zijn verwoest of leeggeplunderd.

Vloeren, deuren en kozijnen zijn opgestookt of gebruikt voor militaire stellingen, de regen heeft vrij spel door de kapotte daken. In de polders heeft het rivierwater zijn verwoestende werk gedaan.

In Groesbeek is geen huis onbeschadigd, 41 procent van de huizen is onbewoonbaar. Een ooggetuige: “De omwoelde aarde van Groesbeek was bedekt onder een zee van klaprozen, waaronder evenwel duizenden landmijnen schuilden. Tussen de klaprozen lagen dode runderen en lijken van soldaten van verschillende nationaliteiten.”

Het duurt nog tot ver in de jaren ’50 voor Nijmegen en de omliggende plaatsen weer enigszins zijn opgebouwd en de woningnood is getemperd.

Feest op de Grote Markt in Nijmegen bij de komst van prinses Juliana op 2 juni 1945. Op de achtergrond het skelet van het verwoeste pand van Vroom & Dreesmann. Foto: RAN

Nijmegen viert feest

Een iconische foto: feest op de Grote Markt in Nijmegen bij het bezoek van prinses Juliana op 2 juni 1945. Rijen Nijmegenaren staan gevaarlijk hoog op het betonnen skelet van de verwoeste winkel van Vroom & Dreesmann. Beneden, op het plein, brengen schoolkinderen een zanghulde.
Het einde van de oorlog en de herwonnen vrijheid worden ook in Nijmegen uitbundig gevierd. Vanaf 5 mei 1945, Bevrijdingsdag, is het twee weken feest in de stad. Er zijn optochten, er wordt gedanst op pleinen en straten. Een paar weken later, bij de komst van prinses Juliana op 2 juni, loopt heel Nijmegen uit.

Terugkeer uit de kampen

Na de Duitse capitulatie op 8 mei 1945 melden zich vele tienduizenden Nederlandse dwangarbeiders, krijgsgevangenen en overlevenden van de concentratiekampen voor repatriëring. De Nederlandse rege­ring en het Militair Gezag zijn niet op die taak berekend. Dagblad De Gelderlander spreekt er op 17 mei 1945 schande van dat de Nederlanders in de kampen moeten wachten op terugkeer: “België was na enkele dagen met niet minder dan 40 trucks reeds in Dachau. Waarom kunnen wij dat niet?” De oproep tot actie heeft resultaat. In mei, juni en juli 1945 organiseren o.a. oud-illegale werkers en leden van de Binnenlandse Strijdkrachten circa vijftien ophaaltochten en worden duizenden overlevenden met trucks en verhuiswagens teruggehaald naar Nederland.

Een transport met ex-gevangenen uit Dachau is terug op Nederlandse bodem. Tijd voor een groepsfoto bij de grensovergang in Beek. Foto: RAN?Vrijheidsmuseum

Hulp uit binnen- en buitenland

In Nijmegen en omgeving is na de oorlog grote behoefte aan stenen, dakpannen, ramen en deuren, gereedschap, maar ook aan meubilair, beddengoed, kleding, pannen, serviesgoed, vensterglas, timmerhout. Eigenlijk aan alles.

Eind 1945 biedt de landelijke Hulp­actie Roode Kruis (H.A.R.K.) verlichting. Bewoners van regio’s die niet of nauwelijks te lijden hadden onder de oorlog, worden gevraagd spullen in te zamelen voor de regio’s in nood. Zo adopteren de Haarlemmers Nijmegen en Venray. Ook andere plaatsen schieten te hulp, tot in België, Denemarken, Zwitserland, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten aan toe. Uit de hulp die inwoners van Albany, hoofdstad van de staat New York, Nijmegen bieden, ontstaat een vriendschapsband, die tot op de dag van vandaag voortduurt: de Friendship Albany Nijmegen (FAN).

Transportwagens staan in Haarlem klaar met hulpgoederen voor Nijmegen en Venray. Foto: Beeldcollectie gemeente Haarlem

Kinderen spelen met oorlogstuig

In Millingen spelen kinderen langs de Rijn bij een gestrande Duitse Biber (bever), een miniduikboot. Na de oorlog blijft in Nijmegen en de omliggende dorpen veel oorlogstuig achter: mijnen, granaten, wapens, kogels, geschut, voertuigen. Spannend speelgoed voor de kinderen, maar levensgevaarlijk. Er gebeuren veel ongelukken.

Kinderen met een miniduikboot aan de Waal bij Millingen. Foto: Noud van Bergendael

Nijmegen in vrijheid

U kunt contact met ons opnemen via het Infocentrum WO2 Nijmegen,
Ridderstraat 27
6511 TM Nijmegen
024-2200102
welkom@infocentrumwo2.nl

Over ons

Volg ons