De aandacht voor de Indië-herdenking groeit
Kartini Slaats. Foto: Eveline van Elk
De opa van Kartini Slaats (48), Ferry Portier, heeft een eigen straat in Nijmegen. De Indische verzetsstrijder vertelde openlijk over alle ontberingen die hij had meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Mede door zijn verhalen is Kartini enorm trots op haar afkomst en actief bij het Comité Indië-herdenking Nijmegen.
Het ‘Indische zwijgen’ was aan Ferry Portier niet besteed. “Mijn opa vertelde veel verhalen over zijn leven. Over zijn tijd in Nederlands- Indië van voor de oorlog, maar ook over het Jappenkamp en het oerwoud in Birma. Ik leerde als kleinkind over de Indische geschiedenis, zonder dat het traumatisch voor mij werd. Voor hemzelf was het dat zeker wel, hij had vaak nachtmerries en sliep met een groot sabelmes (een klewang) onder zijn bed en we mochten hem niet onverwachts wakker maken.”
Ferry Portier vocht in Nederlands-Indië tegen de Japanners, maar werd gevangengenomen. Als krijgsgevangene werkte hij aan de Birma-spoorlijn. Samen met drie anderen wist hij te ontsnappen. In het dichte oerwoud was het bijna onmogelijk om te overleven. Twee jaar lang doolden zij rond in de jungle. Portier werd geholpen en beschermd door het inheemse Karenvolk. Het Karendorpshoofd Maung Mela ging zover in die bescherming dat hij zijn eigen leven gaf toen de Japanse militairen in 1944 zijn dorp binnenvielen. “Daar heeft mijn opa zijn hele leven last van gehad.”
Portier werd vastgezet in de gevangenis in Singapore, tot aan de bevrijding. Die volgde in Azië pas op IS augustus 1945, toen Japan capituleerde. Kartini: “Toch kwam er voor mijn opa geen vrijheid. Want na de capitulatie werd de onafhankelijke Republiek Indonesië uitgeroepen, terwijl Nederland de kolonie Nederlands-Indië wilde behouden. De periode die volgde was ingewikkeld en angstig voor mensen in voormalig Nederlands-Indië. Zij moesten vluchten. Uiteindelijk kwam mijn opa met zijn gezin via Nieuw-Guinea in Millingen aan de Rijn terecht.”
Kartini Slaats bij de Ferry Portierstraat in Nijmegen-west, de straat is vernoemd naar haar opa. Foto: Eveline van Elk
Er was in Nederland lang niet veel aandacht voor de Indische cultuur en geschiedenis. Dat verandert de laatste jaren. “Mijn generatie is daar juist wel naar op zoek. Voor mij begon dat echt te leven toen mijn opa meewerkte aan het boek van Jan Banning: Sporen van Oorlog. Uiteindelijk ben ik ook met mijn opa teruggegaan. De emotionele ontmoeting met de familie van het dorpshoofd heeft mijn opa rust gegeven.”
Wie je bent en waar je vandaan komt. De geschiedenis blijft ontzettend belangrijk om door te geven, vindt Kartini. Zij doet dat thuis via haar kinderen, maar ook via het comité Indië-herdenking Nijmegen. De eerste generatie sterft uit, maar de aandacht voor de Indië-herdenking groeit. “We voelen de ruimte om terug te kijken op de geschiedenis, juist omdat we hier in vrijheid leven”, zegt Kartini. “Ik wil herdenken niet opleggen aan anderen, maar ik probeer ervoor te zorgen dat we ons verleden niet vergeten. Het thema van de herdenking op 15 augustus in de Stevenskerk is: ‘Steeds weer, nooit meer’. Want helaas gebeurt het nog altijd.”