Affiches over de verwoestingen, wederopbouw en hulp
In de St. Stevenskerk en de Molenstraatkerk, maar ook op enkele plekken langs de route, waren in de week van 22 februari 2023 affiches te zien met beelden van de verwoestingen in 1944, de hulp die Nijmegen ontving bij de wederopbouw en de hulp die de stad later zelf betoonde. Hieronder een overzicht van deze affiches.
Marikenstraat | Koningsplein
IN HET HART GERAAKT. Waar nu het Koningsplein en het laagste deel van de Marikenstraat veel uitgaand en winkelend publiek trekken, bevonden zich tot 22 februari 1944 vier dichtbewoonde oude stadsstraatjes: de Oude Stadsgracht, de Lange Nieuwstraat, de Pauwelstraat en de Oude Koningstraat. Eén van de daar wonende 35 slachtoffers van het bombardement was de 15-jarige Dolly Detmers. Zij studeerde aan de Kweekschool van de Franse Zusters aan de
Groesbeekseweg. Ze woonde met haar ouders, broers en zussen aan de Oude Koningstraat. Op 22 februari wilde Dolly nog net voor schooltijd een
snoepbon inwisselen bij banketbakker Van Aerde aan de Burchtstraat toen de bommen vielen en zij zwaargewond raakte. Kort daarop is zij in het Canisiusziekenhuis overleden.
DE WEDEROPBOUW: HANDEN UIT DE MOUWEN. Het huidige Koningsplein was vóór de oorlog onderdeel van het grotere Mariënburgplein.
Stedenbouwkundigen hadden op de tekentafel in het ontwerp van de nieuwe binnenstad het centrum opgedeeld in functiegebieden: Doddendaal als geestelijk centrum, Plein 1944 als centrum voor vrije tijd, rondom de Hertogstraat het financieel centrum en rondom de Mariënburg het bestuurlijk centrum. Hier verrezen dan ook na de oorlog, dicht in de buurt van het stadhuis, het politiebureau en de Sociale Dienst. Beide gebouwen zijn inmiddels verdwenen. De Mariënburgkapel heeft de oorlog wonderwel overleefd. Daarmee is deze plek een reis door de geschiedenis. De Mariënburgkapel dateert uit de 15e eeuw, de panden aan het Koningsplein uit de wederopbouwperiode en de Marikenstraat en het nieuwe Mariënburgplein uit de 21e eeuw.
NIJMEGEN HELPT
SOLIDARITEIT TOEN EN NU. Toen Nijmegen gevraagd werd hulp te bieden aan Afghanen - en later Syriërs - in nood, stonden we massaal klaar om hen te verwelkomen. ‘Refugees welcome’ stond er bij de ingang van het tentenkamp in Heumensoord.
Nijmegenaren zamelden warme kleren in, leerden ze fietsen, nodigden ze uit bij hen thuis.
MARIKENSTRAAT | BURCHTSTRAAT
IN HET HART GERAAKT. In de aanvliegroute van de Amerikaanse vliegtuigen vanuit het oosten naar het spooremplacement werden de centrumstraten Kelfkensbos/Valkhofplein en Lange Burchtstraat als eerste getroffen. Daar vielen rond 13.30 uur in totaal 111 doden. Daarbij kwamen op het Valkhofplein/Kelfkensbos acht lagere schoolleerlingen van de broederschool om het leven, veelal getroffen door splinterbommen. 32 Kleuters van de nabijgelegen Montessorischool en acht nonnen van het klooster St. Louis werden gedood. Daarnaast stierven 19 personeelsleden van naaiatelier Haspels en verder tientallen winkelende mensen, die tevergeefs probeerden in de winkelportieken voor het
bombardementsgeweld te schuilen. Op de plek van de verwoeste kleuterschool is in het jaar 2000 het monument De Schommel onthuld.
DE WEDEROPBOUW: HANDEN UIT DE MOUWEN. In november 1946 riep de burgemeester van Albany, hoofdstad van de staat New York, een comité in het leven dat de hulpverlening aan Nijmegen zou gaan coördineren. In maart 1947 bezocht een delegatie van dit comité Nijmegen om zich te informeren over de noden van de Nijmeegse bevolking. Het Albany-comité werd feestelijk welkom geheten met een grote banier op de noodwinkels aan het Kelfkensbos. De leden van de delegatie werden ontvangen op het stadhuis. Ze spraken met ondernemers en bezochten het Canisiusziekenhuis, een lagere school en een gezin dat in een schuilkelder woonde. Ook legden ze kransen op de Amerikaanse begraafplaats in Molenhoek. Vanuit het stadhuis aan de Burchtstraat werden rechtstreekse radio-uitzendingen naar Albany verzorgd met een oproep om Nijmegen te helpen bij de wederopbouw.
NIJMEGEN HELPT
SOLIDARITEIT TOEN EN NU. Toen oktober 2022 opnieuw een beroep op Nijmegen werd gedaan om gevluchte Oekraïners op te vangen, stond Nijmegen weer klaar. In de Waalhaven hingen bewoners massaal de Oekraïense vlag uit ter verwelkoming van hun nieuwe buren, die hier op het dak van hun tijdelijk verblijf gymles krijgen aangeboden. In Brakkenstein lieten sportclubs, wijkraad en horecaondernemers direct weten dat de vluchtelingen welkom waren in de tijdelijke opvang aan de d’Almarasweg.
AUGUSTIJNENSTRAAT | GROTE MARKT
IN HET HART GERAAKT. Het hart van het vooroorlogse Nijmegen werd gevormd door de Grote Markt. Het bombardement trof dat marktplein en zijn directe omgeving zwaar: in aantallen doden en materieel. Tachtig doden vielen hier in totaal: op de Grote Markt zelf 18, onder wie vier meisjes uit Oss, bij de Hema en V&D dertien, op de St. Stevenstoren acht, onder wie vijf leden van de Luchtbeschermingsdienst. De meeste dodelijke slachtoffers (37) vielen echter op de Deutsche Feldpost. Dat was een groot postkantoor van het Duitse leger, gevestigd in het achterdeel van de V&D. Hier kwamen acht Duitse en 29 Nederlandse
personeelsleden om. Ook het uiterlijk van de Grote Markt werd zwaar gehavend: de St. Stevenskerk verloor de bovenste helft van zijn toren en de panden van de V&D en Hema brandden volledig uit en werden onherstelbaar beschadigd.
DE WEDEROPBOUW: HANDEN UIT DE MOUWEN. De Augustijnenstraat kwam voor de oorlog niet op de Grote Markt uit, maar 30 meter verder op de Stikke Hezelstraat. De nieuwe, bredere Augustijnenstraat moest zorgen voor een vloeiende verbinding tussen de Grote Markt en het NSstation en, na aanleg van de spoortunnel in 1966, met Nijmegen-West. De V&D en HEMA kregen na jaren te zijn gehuisvest in noodwinkels hun prominente plek terug aan de Grote Markt. Allebei gebouwd met moderne materialen als beton, glas en metaal. Dat modernisme zorgde voor veel commentaar. Het zou respectloos zijn tegenover de Waag en de St. Stevenskerk. De architect van het HEMA-pand, Abraham Elzas, betoogde dat hij juist heel respectvol was geweest. De glazen gevel weerspiegelt het oude en vanuit de lunchroom was er uitzicht op de Waag en de St. Stevenskerk.
HULP UIT ALBANY
SOLIDARITEIT TOEN EN NU. Oktober 1946 krijgt burgemeester Hustinx bericht van de ‘Dutch Settlers Society of Albany’ dat het een hulpcomité voor Nijmegen opricht. Samen met de burgers van Albany organiseert het hulp voor onze verwoeste stad. Voedsel, kleding, keukengerei en hulpmiddelen voor ziekenhuizen worden ingezameld. Daarnaast helpt het comité o.a. bij de herbouw van de St. Stevenskerk. Maart 1947 komt een delegatie naar Nijmegen om te inventariseren waaraan Nijmegen het meest behoefte heeft. Met een 'Nijmegen Week' gaat de hulpactie op 14 april 1947 in Albany van start. De actie wordt een daverend succes.
GANZENHEUVEL | STIKKE HEZELSTRAAT
IN HET HART GERAAKT. In de Stikke Hezelstraat vielen bijzonder veel slachtoffers. Dat was het gevolg van directe treffers, maar het kwam ook doordat het getroffen bovenste deel van de toren van de St. Stevenskerk op de huizen neerstortte. Zo vielen in deze dichtbewoonde winkelstraat in totaal 97 doden: op straat en in dertien huizen. In de aansluitende Lange Hezelstraat en het aangrenzende deel van de Houtstraat vielen nog
eens 17 doden. Bijzonder triest was het lot van de kinderrijke woonwagengezinnen Stuiver en Rolink. Deze waren eind 1943 van hun woonwagens beroofd en ondergebracht op Stikke Hezelstraat 41. Dat was het huis van de weggevoerde joodse weduwe Glaser-Egger. Twaalf van hen kwamen om het leven toen de torenspits hun huis verpletterde: drie ouders en negen jonge kinderen.
DE WEDEROPBOUW: HANDEN UIT DE MOUWEN. Eind 1945 was het puin in de binnenstad opgeruimd. De wederopbouw kon beginnen. Er was geruime tijd discussie over hoe de stad opgebouwd moest worden. Een moderne stad of een traditionele stad. Er was echter geen discussie over de St. Stevenstoren. Die was, net zoals het stadhuis, de trots van Nijmegen. Restaureren was een logisch besluit. De herbouw startte in 1948.
In 1953 volgde de oplevering. Op een paar kleine onderdelen na, ziet de toren er hetzelfde uit als vóór de verwoesting. De toren werd hoger, de ui boller en het aantal luidkleppen groter. De toren werd met behulp van een betonconstructie een stuk steviger gemaakt. Hout was direct na de oorlog schaars en het beton zorgde voor een stevig fundament.
HULP UIT ALBANY
SOLIDARITEIT TOEN EN NU. Een selectie uit de correspondentie tussen ‘Albany’ en ‘Nijmegen’. Bijzonder is de inventarisatielijst ‘Reconstruction Nijmegen-St. Steven-church’. Of de bestelling is aangekomen en het hout gebruikt voor de herbouw van de St. Stevenskerk, is onduidelijk. Het blijft een mooie gedachte dat het hout in het dak van de kerk wellicht uit Albany komt.
PLEIN 1944
IN HET HART GERAAKT. Op de plek van dit naoorlogse plein liepen vóór het bombardement nog vijf smalle middeleeuwse straatjes. Dat waren de Oude Varkensmarkt en de (toen nog veel smallere) Houtstraat met drie zijgasjes. Op 22 februari 1944 vielen daar in totaal 40 slachtoffers. Ook de schoenenwinkel Holland met bovenwoning aan de Houtstraat 12 werd zwaar getroffen. Hierbij kwamen Ria Holland-Giepmans en drie van haar kinderen om het leven: Helma, Ria en Albert, plus drie personeelsleden. In het huidige pand van Holland op Plein 1944 hangen twee aquarellen; één daarvan is ‘De feniks uit de as’ met de initialen van allen die daar zijn omgekomen.
DE WEDEROPBOUW: HANDEN UIT DE MOUWEN. Stedenbouwkundigen ontwierpen in de verwoeste binnenstad een modern plein: Plein 1944. Het voertuig van de vooruitgang, de auto, kon
daar parkeren en bussen konden tot diep in de binnenstad komen. Het plein werd ook ontworpen om te verblijven en te recreëren. Er komen twee bioscopen, de Amerikaans aandoende Carolus en Luxor en in de Houtstraat komt Centrum. Lunchroom American, Café Restaurant Royal en Cafetaria Groenen krijgen er hun plek. Ook kan er volop gewinkeld worden. Er zijn taptoes en militaire defilés, het monument voor de gevallen soldaat van Jac. Maris wordt geplaatst, de kermis komt er, artiesten treden op tijdens de Vierdaagse en wekelijks is er een groente- en fruitmarkt. Plein 1944 is in de 50- en 60-er jaren ‘the place to be’.
HULP VAN DICHTBIJ EN VERAF
SOLIDARITEIT TOEN EN NU. Naast de hulp uit Nederland, ontving Nijmegen ook hulp van elders. Zo stelde het Zwitserse Freiburg studieplaatsen aan de universiteit beschikbaar voor Nijmeegse studenten. Ook organiseerde de stad concerten. De opbrengst was voor Nijmegen. Engeland ontving bijvoorbeeld 150 kinderen uit Nijmegen om ze te laten aansterken. Later konden Nijmeegse kinderen ook op vakantie in Zwitserland.
VAN SCHAECK MATHONSINGEL | NS-STATION
IN HET HART GERAAKT. Het stationsgebied van bezet Nijmegen was een van de ‘targets of opportunity’ van de Amerikaanse vliegtuigen toen de doelen in Duitsland wegens slecht weer onbereikbaar bleken. Op de rangeerterreinen en in de wachtkamers van het zwaar beschadigde NS-station en vooral ook op het drukke stationsplein vielen veel slachtoffers. Hier kostte het bombardement van 22 februari 1944 139 personen het leven. In en bij het stationsgebouw vielen 34 doden; op het grote plein ervoor 105. Daar werden naast de vele tientallen voetgangers en passanten ook passagiers van de al gereedstaande bus naar Wijchen en van tramlijn 1 doorzeefd. De slachtoffers waren Nijmegenaren, bewoners van buurtgemeenten en andere mensen op doorreis: oud en jong, groot en klein.
DE WEDEROPBOUW: HANDEN UIT DE MOUWEN. Na de verwoesting van het vooroorlogse station kreeg architect Sybold van Ravesteyn opdracht een nieuw station (1953) te ontwerpen. Hij ontwierp het als een Toscaanse arcade met een onvervalste campanile, geïnspireerd door de oude Toscaanse binnensteden. Aan de perronzijde zijn overigens nog elementen van het oude station te zien. Van Ravesteyn ontwierp niet alleen een gebouw, maar ook een uit twee delen bestaand stationsplein. De zuidelijke gevel werd afgerond door een ruiterstandbeeld van de beeldhouwer Jo Uiterwaal. Ook de knielende figuren op de façade zijn van diens hand, alsmede de twee reliëfs boven het portaal en de drie figuren naast de hoofdingang. De in 1966 geopende stationstunnel vormt het sluitstuk van de wederopbouw. Deze tunnel verbindt het nieuwe centrum met Nijmegen-West.
HULP VAN DICHTBIJ EN VERAF
SOLIDARITEIT TOEN EN NU. Niet alleen Albany in de VS schoot de Nijmeegse bevolking te hulp. Ook de Nederlandse bevolking liet zich niet onbetuigd. De krantenknipsels op deze poster laten een kleine selectie zien van de steun die Nijmegen mocht ontvangen. Of het nu ging om bedden of kachels of speelgoed voor kinderen, de Nederlanders gaven gul. Het hart van het vooroorlogse Nijmegen werd gevormd door de Grote Markt. Het bombardement trof dat marktplein en zijn directe omgeving zwaar: in aantallen doden en materieel.