‘Van je vrienden moet je ’t hebben!’

an image of a podium

Waarom bombardeerden de geallieerden Nijmegen? Dit vroegen niet alleen de Nijmegenaren, maar ook velen in de rest van Nederland zich af. De nationaalsocialisten zagen hierin een kans om de publieke opinie tegen de geallieerden te keren. Ze gebruikten hierbij alle mogelijke media om de stemming de beïnvloeden.

De eerste berichten waren zakelijk en kwamen via de radio op 23 februari. Hilversum liet weten dat bij bombardementen op het oosten van het land zware verliezen onder de bevolking waren geleden. Later die dag zette de Engelstalige propagandazender in Berlijn de toon: het waren ‘terror-attacks’ gericht op onschuldige burgers. ‘The beautiful town of Nymegen has suddenly become a town of ruins, a symbol of the misery of war.’ In de weken die volgden maakte de nationaalsocialistische propaganda gretig gebruik van de ramp. De gruwelijke waarheid werd hierbij misbruikt om de bevolking tegen de geallieerden op te zetten. Na de radio volgden de kranten. De berichten in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, sinds 1941 de enige legale lokale krant in Nijmegen, waren aanvankelijk sober en zonder commentaar. Pas na de massabegrafenis op 26 februari vroeg de krant zich af: ‘Waarom?’ Scherp was nu de toon. De Britten en Amerikanen maakten geen onderscheid tussen strijders en niet-strijders. Hun handelen kwam voort uit haat en woede, omdat ze de oorlog die zij volgens de Duirtsers waren begonnen niet op het slagveld konden winnen.

Nijmegen, Arnhem en Enschede werden op dezelfde middag gebombardeerd door de boven Duitsland teruggeroepen Amerikaanse vliegers. De Duitse bezetter en de NSB maakten er gretig gebruik van om tegen de geallieerden te ageren.


Met deze toon volgde de Nijmeegse krant het ANP en de andere kranten die de bombardementen ‘een terreuraanval der Angelsaksen’ noemden. De waarheid was hierbij ondergeschikt aan het bereiken van effect: de Nijmegenaren hadden na het beëindigen van het luchtalarm hun schuilplaatsen ver laten toen zware bommen begonnen ‘neer te hagelen’. Terwijl zij die hieraan konden ontkomen ‘in radeloze paniek op de vlucht sloegen, werden ze door mitrailleurvuur bestookt’, zo beweerden de kranten. De vliegtuigen waren als afleidingsmanoeuvre eerst naar Duitsland gevlogen, maar bombardeerden volgens plan; een vergissing was ‘volkomen uitgesloten’, want dankzij goede instrumenten konden zij immers ook in mist en nevel Berlijn vinden. In spotprenten werden de Nederlandse regering in ballingschap en Prins Bernhard met premier Churchill verantwoordelijk gehouden voor het bombardement. Het bioscoopjournaal sprak zich niet uit over de daders en de reden van het bombardement. De nadruk lag op het verlies van een historische stad. De muziek, Les Préludes van Franz Liszt, versterkte de dramatiek van de nachtelijke beelden van de brandende stad en de smeulende resten de volgende ochtend. Het Centraal Nederlandsch Fotopersbureau, sinds 1943 de enige instelling die persfoto’s mocht verspreiden, maakte stills van de film met ondertitels over de ‘Anglo- Amerikaansche Terreuraanval’. De propaganda manifesteerde zich ook in het straatbeeld. Een affiche toonde vallende bommen met daaronder de mededeling: ‘Van je vrienden moet je ’t hebben!’. Op een ander, van de Nijmeegse NSBkunstenaar Lou Manche, was de Stevenskerk voor en na het bombardement te zien, met de simpele mededeling: ‘Anglo-Amerikaansche oorlogsvoering’. In april 1944 vond er een koerswijziging plaats. De ramp was al vreselijk genoeg en sprak voor zichzelf, zo vonden de verantwoordelijken voor de nationaalsocialistische propaganda. Het overdrijven en nadrukkelijk inzetten hiervan zou averechts werken. Een film zonder veel commentaar en foto’s van de verwoesting zouden veel beter werken. Het moest vooral niet meer ‘opvallend propagandistisch’ zijn. Hierna was er inderdaad geen nadrukkelijk herkenbare propaganda meer.

Op 20 april 1944, twee maanden na de ramp, vierden enige duizenden nationaalsocialisten in De Vereeniging de verjaardag van de Führer, Adolf Hitler. Rijkscommissaris Seyss-Inquart gaf in zijn toespraak zijn visie op het bombardement: “Dat het zuivere terreuraanvallen zijn, hebben wij immers in dezen stad zelf beleefd. Er is hier niets van militaire aard te vernietigen. Ik wil niet tegenspreken, als iemand zegt, dat de Amerikaanse eskaders niet absoluut bewust een Nederlandse stad willen vernietigen. Wellicht hebben zij helemaal niet geweten dat het hier een Nederlandse stad betrof, niet omdat de Amerikanen over het algemeen weinig weten, maar omdat zij ook niet de minste behoefte hebben zich vertrouwd te maken met onze Europese toestanden.” Amerika had volgens hem niets in Europa te zoeken.

Foto's: Regionaal Archief Nijmegen

Nijmegen in vrijheid

U kunt contact met ons opnemen via het Infocentrum WO2 Nijmegen,
Ridderstraat 27
6511 TM Nijmegen
024-2200102
welkom@infocentrumwo2.nl

Over ons

Volg ons