‘Mijn dochtertje blijft vragen wanneer we teruggaan’

an image of a podium

Foto: Polina legt haar handen op de muurschildering van de Vrijheidsboom, die de Oekraïense vluchtelingen en omwonenden samen hebben gemaakt.

Oekraïense familie verlangt in opvangwijk Beuningen naar een ‘gewoon’ gezinsleven

In een andere tijd of op een andere plaats zou het gezin Buzivski er één als zovelen zijn geweest. Na de geboorte van Polina (nu vier jaar oud) werkte Irina (nu 33) als huisvrouw, terwijl haar man Slava geld verdiende als IT-ontwikkelaar. In de eerste jaren van Polina’s leven was er voorspoed; tegen het einde van 2021 besloot het stel zijn appartement te verkopen en op zoek te gaan naar iets meer permanents.


Het huisje-boompje-beestje-leven waar zo veel jonge ouders van dromen, stond aan de horizon, ongecompliceerd en vreedzaam. Maar dit bestaan zou nooit gestalte krijgen, want het speelde zich af in de schaduwen van een ontluikende oorlog en in een stad die gedoemd was de overweldigende destructiviteit als geen ander te ondergaan: Marioepol, in de Donbas.

In de nacht van 24 februari 2022 werd Irina wakker van gehuil en gestommel. “Ik dacht eerst dat er misschien iets met Polina was, maar ik realiseerde me al snel dat het de stemmen waren van de buren”, vertelt ze. “Naast ons woonde een gezin met vier kinderen. Ik begreep niet waarom ze midden in de nacht zo veel lawaai maakten.” Pas toen ook Slava wakker werd en nietsvermoedend op zijn telefoon keek, de explosies in de verte langzaam hoorbaar werden en Irina’s vader in paniek opbelde, daalde de onwaarschijnlijke werkelijkheid in: de buren gingen vluchten, want slechts vijftig kilometer verderop was het Russische leger de grens overgestoken. Opeens was het oorlog. “Het was totaal onwerkelijk”, aldus Irina. “Ik had dit in al die jaren niet zien aankomen.”

In de chaos van de eerste paar dagen was de familie aangewezen op hoop. Irina en Slava wilden vluchten, maar waren bang dat ze Polina daarmee in gevaar zouden brengen. Vanuit het centrum van Marioepol leek de oorlog in eerste instantie ver weg. Helaas werd al gauw duidelijk dat het stadscentrum niet gespaard zou blijven; het luchtalarm ging vaker af en de familie bracht steeds meer tijd door in schuilkelders.
Toen Irina op 16 maart hoorde dat een nicht met drie auto’s uit de stad zou vertrekken, besloot ze mee te gaan, samen met Slava en Polina. In drie uitpuilende auto’s reisden ze af naar de stad Dnipro. “Ik moest in een andere auto zitten dan Polina. Dat was beangstigend”, vertelt Irina. In de West-Oekraïense stad Rivne besloot zij om Slava achter te laten en naar het buitenland te vluchten. Tranen verschijnen in haar ogen als ze terugdenkt aan het afscheid van haar man. “Ik was bang dat ook Belarus binnen zou vallen”, legt ze haar keuze uit. “Bovendien ligt er bij Rivne een kerncentrale. Het was te riskant.”
Via gevestigde vluchtelingenroutes kwamen Irina en Polina terecht in Warschau, waar ze een vlucht naar Nederland boekten. “Slava’s zus woont in Nijmegen met een Neder­landse man en drie kinderen”, aldus Irina. “Zij hebben ons opgevangen, en dankzij hen konden we zes maanden later op het Asdonck terecht.” Na enkele maanden maakten ook Slava’s ouders, Valentina en Valerii, hun reis naar Nijmegen. Zij wonen net als Irina en Polina op het Asdonckterrein.

Wennen aan het nieuwe normaal is moeilijk voor de familie Buzivski. De sfeer op het Asdonck is gemoedelijk, maar hun lotgenoten voelen niet als vrienden. “Het zijn hooguit kennissen”, vertelt Irina. “Er heerst toch een bepaalde afstandelijkheid.” Valentina en Valerii besteden hun tijd door op Polina en hun andere kleinkinderen te passen. Dankzij alle hulp kan Irina focussen op het vinden van werk. Ze spreekt goed Engels en Nederlands, maar “nog niet goed genoeg om aan de slag te kunnen.” Daarom blijft ze de taal leren. In een nabije bibliotheek kunnen Oekraïners hun Nederlands oefenen met een groep Nederlandse vrouwen. Irina: “Een van die vrouwen is nu een goede vriendin. We praten elke dinsdag.”

Polina gaat naar school, maar daar gaat het nog niet zo goed. “Ze kan maar moeilijk aansluiting vinden bij de andere kinderen omdat ze de taal niet spreekt. Ze wordt er heel verlegen van”, legt Irina uit. En dat terwijl de kleuter in gesprek met haar familieleden uiterst geanimeerd en levendig is. “Hopelijk wordt het beter als we hier langer zijn”, aldus Irina.
Over vermaak in huis hoeft Polina zich in ieder geval geen zorgen te maken. De woonkamer ligt bezaaid met allerlei soorten speelgoed en spelletjes, en het meisje loopt steevast rond met een pop of speelgoeddier in haar hand. “Veel van deze dingen hebben we gekregen van mensen uit de buurt”, vertelt Irina. “Dat was echt heel fijn. Het maakte het makkelijker voor Polina om aan dit leven te wennen. Ik ben de Nederlanders ontzettend dankbaar voor hun gastvrijheid en behulpzaameid.”

De familie heeft Slava sinds het begin van de oorlog twee keer kunnen zien in Lviv, waar hij nu gestationeerd is. Hij werkt daar als IT’er voor de Oekraïense krijgsmacht. “Polina blijft vragen wanneer we teruggaan naar huis.” Irina schiet weer vol als ze erover vertelt. Het huis bestaat niet meer; het appartement, dat Irina en Slava één dag voor de invasie te koop hadden gezet, ligt nu volledig in puin. Teruggaan lijkt onmogelijk, vertelt Irina. “Het liefst wil ik dat Slava hiernaartoe komt en dat we samen hier kunnen wonen. In Nederland kan Polina naar een goede school gaan en in veiligheid opgroeien.” Dat verlangen naar een ‘gewoon’ gezinsleven brandt nu nog feller dan ooit.

Foto: Polina met haar moeder Irina en haar grootouders , met de bagage waarmee ze een jaar terug in Beuningen aankwamen.

Oekraïners in Beuningen

Sinds september 2022 wonen er ongeveer 210 Oekraïners op de noodopvanglocatie het Asdonck in Beuningen. Het gaat om ruim 150 volwassenen en ruim 50 kinderen. Zij zijn gevlucht omdat hun eigen land niet veilig meer is. Op het Asdonckterrein staan 41 chalets, voor maximaal 220 personen.
De gemeente Beuningen helpt deze vluchtelingen met leefgeld, onderwijs en het vinden van werk. Velen zijn inmiddels aan de slag, ze volgen taalles en de kinderen gaan naar school. Vrijwilligers helpen hen de weg te vinden in de Beuningse samenleving.
In Nederland wonen momenteel zo’n 95.000 Oekraïense vluchtelingen.

Foto: Kinderen spelen op het Asdonckterrein

De koffers van het Asdonck


Welke herinneringen hebben de Oekraïense vluchtelingen meegedragen in hun koffers? Wat heeft de oorlog met ze gedaan? Hoe kijken ze naar de toekomst?
Die vragen willen journalist Roelant Frijns en fotograaf Inge Hondebrink beantwoorden met hun project ‘De koffers van het Asdonck’. Zij leggen de portretten en verhalen van de Oekraïense vluchtelingen en het alledaagse leven op de Beuningse noodopvanglocatie vast. Ze werken aan een fotoboek.

Nijmegen in vrijheid

U kunt contact met ons opnemen via het Infocentrum WO2 Nijmegen,
Ridderstraat 27
6511 TM Nijmegen
024-2200102
welkom@infocentrumwo2.nl

Over ons

Volg ons