‘Een dag die ik mijn leven niet zal vergeten’

an image of a podium

Helena van Pinxteren, omstreeks 25 jaar oud.

Helena van Pinxteren is op weg naar haar verloofde als de bommen vallen

Dinsdag 22 februari 1944. In Nijmegen gaat omstreeks 12.30 uur het luchtalarm: een geallieerde luchtarmada trekt over de stad richting Duitsland. Rond 13.15 uur klinkt het sein veilig. Mensen komen uit hun schuilplaats en gaan weer de straat op. Dan, om 13.28 uur, duiken opnieuw Amerikaanse bommenwerpers op, nu vanuit tegenovergestelde richting. Ze keren terug vanwege een afgebroken missie boven Duitsland en kiezen het Nijmeegse stations emplacement als gelegen heidsdoel. Ze laten hun bommen los, een deel komt neer op en rond het station, het merendeel op het stadscentrum.

Helena van Pixteren (25) uit Den Haag is zojuist met de trein aangekomen in Nijmegen. Ze is op weg naar haar verloofde en zijn familie. Op het Stationsplein stapt ze in de tram. Even daarna vallen de bommen. Ze treft haar verloofde niet thuis en schrijft hem een brief. Een ooggetuigenverslag.

Dinsdag 22 februari ‘44

M’n verre liefste Heinzel,
Vandaag is een dag geweest die ik m’n leven niet zal vergeten. En iedereen in Nijmegen is diep geschokt.
We hebben vanmiddag om ongeveer half twee een vreeselijk bombardement meegemaakt. Ik ben ternauwernood aan de dood ontsnapt.
Toen om kwart over een het signaal veilig was gegeven, ben ik naar de tram gegaan op ’t stationsplein. Toen we in de overvolle tram zaten, die wachtte op stroom, hebben een tien à vijftien bommen in een paar minuten de stad in rouw en asch gelegd.
Toen de eerste donderende slag was gevallen zijn we allemaal plat op de bodem van de tram gaan liggen en heb ik een paar minuten meegemaakt die ik nooit zal vergeten. Voor en achter mij vielen de menschen dood neer.
Het was in één woord afschuwelijk. Steeds zie ik ’t beeld voor mij van bloedende gapende wonden, afgerukte beenen en armen, gespleten schedels en steeds meer lijken.
Toen het afgeloopen was, alle ruiten waren gesprongen, ook in de omtrek ben ik, en daarna ook andere gewonden
en gezonden uit ’t raam van de tram gesprongen waar ik eerst goed de ravage zag.
Te veel heb ik in die paar minuten moeten zien om hier neer te pennen, ikzelf had niet één schrammetje. Het gekreun der gewonden drong tot in mijn ziel door. Allerlei gedachten stormden door mijn hoofd. Ik dank God dat ik zoo gespaard mocht blijven.
Het station is getroff en, het Oranjehotel brandde en Victoria, ’t waren een groote vuurzee.
Op verschillende plaatsen in de stad zijn ook bommen gevallen. O nee Heinzlief het is vreeselijk, de stad brand nu helemaal af want er is geen water!! Kan je je voorstellen hoe groot en erg de ramp en ellende is.
Als een halve gek rende ik van de plek des onheils weg steeds verminkte lijken en gewonden tegenkomend.
Bij Truus waren alle ruiten stuk, gelukkig geen gewonde, trouwens van de heele familie niets gewond.
Ik ben nu bij jou thuis en Mientje is met de kinderen naar Berg en Dal.
Ook Madelein heeft hetzelfde als ik meegemaakt, maar zij was uit de tram gegaan maar heeft op de straat gelegen.
De Molenstraatkerk is uitgebrand, de toren der St Stevenskerk op de markt is er af.
Clem en Ed hebben de heele middag gewonden en doden vervoerd en schatten nu al 1000 dooden, buiten wat nu met de brand en puin nog verloren gaat. Als je buiten staat is de heele lucht verlicht van de vuurzee en nog steeds brandt het door.
Clem is direct na het eten weer weggegaan.
Arnhem moet ook gebombardeerd zijn en Helmond hoorde ik ook.
Gisteravond om 5 voor tien kreeg ik ineens een schok en was ’t alsof ik jou om hulp hoorde roepen. Ik zit nu in doodsangst en kan maar niet van mij schuiven dat jou iets is gepasseerd. Zou deze brief in je bezit komen? Hoe is het bij jou? Kom toch direct hier want ik heb maar een angstig gevoel dat er nog meer gebeurt.
Steeds gaan we naar buiten en zien we de vuurzee in de verte. We zitten allemaal bijeen en bepraten deze ontzettende catastrofe. Maar we zitten hier nog veilig hoor Heinzelman. Alleen zou ik nu zo graag jouw kalme sterke aanwezigheid bij mij hebben. Ik zal me kalm en flink houden en vertrouwen op onze God. Nu pas voel je hoe klein en onbeduidend we zijn. Nu nog steeds kan ik me niet voorstellen dat ik gespaart mocht blijven.
Laat ons hoog heilig verbond in deze droeve tijd onaantastbaar mooi blijven en onbewust beschermen we elkaar. Deze brief bereikt je hopelijk en wees dan gerust dat we allemaal gezond en veilig zijn.
Vannacht slaap ik hier en als het morgen weer goed is dat we water en gas hebben ben ik weer bij Mientje.

Hartelijke groeten en kussen van Moe, Truus, Ed en allemaal.

Dag mijn eenigste liefste. Ik ben altijd met jou. Wees voorzichtig hoor, dag.

Helena en haar ‘Heinzel’ overleefden de oorlog, trouwden en kregen zes kinderen. Het bestaan van de brief was bij een aantal van hen bekend, maar dochter Eva van Teeseling kreeg hem pas begin dit jaar onder ogen. Zij bracht de brief onder de aandacht van het Infocentrum WO2 Nijmegen.

Eva zegt desgevraagd: “Thuis werd er wel over de oorlog gepraat, en mijn moeder vertelde ook wel over het bombardement, maar altijd nogal onderkoeld. Daardoor heb ik me nooit gerealiseerd hoe erg het geweest is voor haar. Wel kreeg mijn moeder elk jaar op 22 februari een bloemetje van mijn vader.”

Nijmegen in vrijheid

U kunt contact met ons opnemen via het Infocentrum WO2 Nijmegen,
Ridderstraat 27
6511 TM Nijmegen
024-2200102
welkom@infocentrumwo2.nl

Over ons

Volg ons